KunststofenRubber.nl

ABN Amro: 'Vervroegde invoering bijmengverplichting duurzaam plastic nekt kunststofverwerkers'

08 februari 2024 om 14:59 uur

De overheid eist dat Nederlandse producenten van kunststofproducten vanaf 2027 een minimumpercentage aan gerecycled plastic gebruiken bij de productie van nieuwe kunststofproducten. Deze norm loopt vooruit op Europese regelgeving. Nederlandse kunststofverwerkers krijgen hierdoor te maken met een tekort aan hoogwaardig recyclaat en hogere kosten, en raken zo op achterstand bij buitenlandse concurrenten, zo stelt ABN Amro. 'Kunststofverwerking op basis van fossiele grondstoffen wordt dan slechts verplaatst naar het buitenland, wat onze route naar een circulaire economie en de financiële gezondheid van Nederlandse kunststofverwerkers ondermijnt.'


Door: David Kemps, Sector Banker Industrie

 

De Europese Unie (EU) zegt te streven naar een circulaire economie, maar de vraag naar gerecycled plastic was in jaren niet zo laag. Niet meer dan 15 procent van het Europese plastic wordt gerecycled en recyclingbedrijven zien de vraag teruglopen. De verklaring voor het geringe recycling is steeds: er zijn te weinig prikkels om te stoppen met het goedkope, nieuwe fossiele plastic (‘virgin').

 

Vooruitlopend op de nieuwe EU-wetgeving vanaf 2030 focust de Nederlandse overheid op de bijmengverplichting die per 2027 van kracht is voor een belangrijke schakel in de kunststofketen: de kunststofverwerker. Dit zijn producenten van kunststofproducten zoals bloempotten, vuilniszakken, verfemmers of voedselverpakkingen. Met als doel om circulaire productie te stimuleren verbood de Nederlandse overheid eerder al de verkoop van plastic wegwerpartikelen en wordt in veel Nederlandse gemeentes het kunststofafval gescheiden ingezameld.

 

De Nederlandse overheid wil zorgen voor minder CO₂-uitstoot door het gebruik van virgin plastic te verminderen. Door de voorgenomen introductie van de NCPN (Nationale Circulaire Plastic Norm), ook wel de kunststof bijmengverplichting genoemd, worden kunststofverwerkers gedwongen een bepaald percentage gerecycled kunststof of biogebaseerde kunststof ‘bij te mengen' in hun productieproces. Daarmee hoopt de Nederlandse overheid de vraag naar kunststofrecyclaat en biogebaseerde kunststof te stuwen. Biogebaseerde kunststoffen zijn plastics die uit biologische grondstoffen zoals aardappelschillen en suikerbiet worden geproduceerd. Naar verwachting wordt de Nederlandse verplichting ingevoerd in 2027 met een bijmengpercentage van circa 15 procent, oplopend tot mogelijk 30 procent in 2030. De EU heeft het voornemen om een soortgelijke wetgeving in 2030 te laten ingaan, maar geeft hierbij nog geen duidelijke bijmengpercentages.

 

De ambitie van de Nederlandse overheid om voor te lopen op de EU heeft ons inziens grote gevolgen voor de marktpositie van de Nederlandse kunststofverwerkende industrie. Harold de Graaf, algemeen directeur van de Federatie Nederlandse Rubber- en Kunststofindustrie (NRK) bevestigt dit en is bovendien kritisch over de bredere reikwijdte van de Nederlandse vereisten: "Wij onderschrijven de ambities van de Nederlandse overheid op het gebied van het terugbrengen van CO₂-uitstoot en de noodzaak daarvan voor onze aarde. De aankomende richtlijnen van de EU gelden per productsoort, terwijl de Nederlandse bijmengverplichting toegepast is op de verwerker en geldt daarmee voor alle kunststofproducten. Daarnaast is de bijmengverplichting nationaal georiënteerd. Vanwege de importvrijstelling geldt de norm niet voor buitenlandse aanbieders van kunststofproducten op de Nederlandse markt." Daarmee zorgt deze Nederlandse bijmengverplichting voor een ongelijk speelveld voor de Nederlandse kunststofverwerker. Hierdoor ontstaat een mogelijk verschuiving van productie naar het buitenland en wordt de beoogde verlaging van CO₂-uitstoot niet gehaald.

 

Bijmengverplichting te laat voor recycler, te vroeg voor verwerker?

Op dit moment ligt de prijs voor kunststofrecyclaat en biogebaseerd plastic fors hoger dan de prijs van virgin kunststof. Dit zorgt voor een lage vraag naar gerecycled materiaal. Hierdoor hebben Nederlandse recyclers moeite om hun hoofd boven water te houden. Half januari werd zelfs bekend dat het Nederlandse recyclingbedrijf Umnicorp failliet is. De vrees bestaat dat de scheve prijsverhouding ook een negatieve weerslag heeft op andere recyclers en daarmee op de Nederlandse sorteer-en- verwerkingscapaciteit, waardoor in de toekomst meer kunststofafval de verbrandingsoven in zal gaan. Het doel van de EU is echter om de komende jaren juist veel meer te recyclen. Voor recyclingbedrijven is een bijmengverplichting op Europees niveau goed nieuws, maar komt deze wellicht te laat.


Voor de verwerker komt de versnelde invoering van de Nederlandse bijmengverplichting juist te vroeg. Ten eerste: om te voldoen aan de toekomstige vraag is er te weinig kwalitatief goede kunststofrecyclaat beschikbaar. Ten tweede zijn veel kunststofverwerkers afhankelijk van de ontwikkeling van chemische recycling en beschikbaarheid van biogebaseerde alternatieven, een markt die nog niet volgroeid is. Ten derde vergt het werken met recyclaat extra investeringen in bijvoorbeeld machines, matrijzen, opleiding van personeel, certificering en tests. Deze drie factoren leiden ertoe dat de kostprijs van kunststofproducten van recyclaat of biogebaseerde kunststoffen duurder zullen zijn dan producten van virgin materiaal. Hierdoor kan de Nederlandse kunststofverwerker onder de Nederlandse bijmengverplichting niet concurreren met de buitenlandse verwerker, die niet aan deze norm hoeft te voldoen. Dit vormt vooral een directe bedreiging voor de financiële gezondheid van de Nederlandse kunststofverwerker die afhankelijk is van afzet op de Nederlandse markt. Het is doeltreffender om een bijmengverplichting enkel op Europees niveau in te voeren.

 

Te weinig kwalitatief recyclaat beschikbaar

Vanaf de invoering van de huidige plannen tussen 2027 en 2030 op Nederlands en Europees niveau, verwachten wij een stuwing van de prijs van recyclaat. Uit een rapport van KPMG uit september vorig jaar blijkt namelijk dat er in 2030 te weinig kunststofrecyclaat beschikbaar is om aan de kunstmatig gecreëerde vraag te voldoen. Tegen die tijd stijgt door de vernieuwde regelgeving de vraag van 1 megaton kunststofrecyclaat in 2022 naar 2,2 megaton in 2030. Het geschatte aanbod van recyclaat ligt in 2030 echter rond de 1 megaton; 55 procent lager dan de verwachte vraag. KPMG concludeert dat het niet aan de verwerkingscapaciteit ligt, recyclers zijn namelijk al aan het opschalen. Een kanttekening hierbij is wel dat wanneer recyclers failliet gaan in aanloop naar 2030, er een deel van deze verwachtte recyclingcapaciteit verloren gaat. Volgens KPMG ligt het grote verschil tussen vraag en aanbod van recyclaat vooral aan het gebrekkige aanbod van plastic afval. Naar verwachting is er onvoldoende aanvoer van schoon kunststofafval dat verwerkt kan worden tot recyclaat. Dit gat is enkel te dichten door te stoppen met het exporteren van plastic afval naar landen als India, Turkije en Indonesië. Daarnaast zal er geïnvesteerd moeten worden in betere afvalscheiding en -sortering, minder plastic afvalverbranding en moet er meer ingezet worden op import van kunststofafval.

 

Chemische recycling als alternatief

De meest gebruikte manier van recycling, mechanische recycling, heeft als nadeel dat het recyclaat niet schoon genoeg of in kwaliteit onvoldoende stabiel is voor specifieke toepassingen. Dit is bijvoorbeeld het geval voor voedselverpakkingen, die aan strenge eisen moeten voldoen omdat het kunststof in contact komt met voedingswaren. Voor veel kunststofverwerkers is het daarom noodzakelijk dat er geïnvesteerd wordt in chemische recycling. Bij chemische recycling wordt, simpel gezegd, het kunststof door een chemische reactie teruggebracht naar olie, waarna het opnieuw verwerkt kan worden tot kunststof. Dit chemische proces is erg energie intensief en er is op dit moment nog weinig capaciteit. Sommige kunststofverwerkers geven aan dat zij niet aan de bijmengverplichting kunnen voldoen als zij afhankelijk zijn van mechanische recycling, zo blijkt uit onderzoek in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Ingeborg Gort, een van de auteurs van dit rapport, bevestigt dat voor veel kunststofverwerkers die deelnamen aan het onderzoek, de haalbaarheid van de bijmengverplichting voor een groot deel afhangt van het aanbod uit chemische recycling. Nu is dit aanbod nog maar een klein deel van de totale recyclecapaciteit. De Versnellingstafel Chemische Recycling van Kunststoffen van VNO-NCW en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stelt als doel om dit op te schalen naar 1 megaton in 2030, maar het is onduidelijk of dit op korte termijn haalbaar is.

 

Uit de bij het onderzoek van RVO behorende enquête blijkt bovendien dat bijna de helft van de verwerkers verwacht dat de toepassing van recyclaat belemmeringen gaat vormen bij de productie. Om het recyclaat te gebruiken zullen verwerkers mogelijk moeten investeren in aanpassingen van hun productieproces. Door de vereiste bijmenging zal de receptuur moeten worden aangepast en het testen ervan kost tijd en geld omdat de machines tijdelijk stil staan. Daarnaast vraagt het werken met kunststofrecyclaat mogelijk aanpassingen aan matrijzen, productiemachines, opslagsilo's en extra opleidingstijd. Hiervoor zullen door de overheid subsidies worden verstrekt.

 

Verwerkers moeten vroegtijdig aan de slag

Ondanks de onduidelijkheden rondom de uitvoering van de aankomende wetgeving is een ding zeker: de komende jaren zullen zich op Nederlands en Europees niveau grote veranderingen voordoen rondom de bijmengverplichting. Ons advies aan Nederlandse kunststofverwerkers is om op korte termijn in gesprek te gaan met de recyclers en afspraken te maken over de beschikbaarheid van geschikt kunststofrecyclaat in de toekomst.

 

Het is noodzakelijk om vroegtijdig proef te draaien met het nieuwe materiaal om de haalbaarheid en prestaties ervan te beoordelen. Potentieel zijn namelijk langere doorspoeltijden of reinigingswerkzaamheden tussen productieprocessen nodig om eventuele verontreinigingen van materialen te minimaliseren bij de overstap naar recyclaat en biogebaseerde kunststoffen. De overheid zal rond juni de eerste subsidietranche van 69 miljoen euro openstellen. Deze subsidie kan gebruikt worden voor bijvoorbeeld het maken van aangepaste matrijzen of als financiële overbrugging om machines voor een periode stil te zetten zodat er proeven met recyclaat of biogebaseerde kunststoffen gedraaid kunnen worden.

 

Conclusie

De kostprijs van de Nederlandse kunststofproducten zal stijgen door de hogere prijs van kunststofrecyclaat en hogere productiekosten in vergelijking met virgin materiaal. De gestegen kosten kunnen niet volledig worden doorgerekend aan de afnemers, omdat de norm zich richt op de verwerkers van kunststofproducten. Echter, het grootste probleem voor de Nederlandse kunststofverwerker is dat de Europese regelgeving tot 2030 niet in lijn is met de Nederlandse bijmengverplichting. De Nederlandse overheid kiest voor een Nederlandse aanpak binnen een Europees speelveld waarbij vooral de vervroegde invoering ervoor zorgt dat kunststofverwerkers in Nederland hun markt bedreigd zien. Als de prijsverschillen te groot worden, zullen afnemers op zoek gaan naar goedkopere alternatieven buiten Nederland, waar deze bijmengverplichting niet geldig is.

Dat is slecht nieuws voor de circulaire transitie, want de totale kunststofproductie wordt niet per se verminderd en de Nederlandse economie wordt geraakt. De productie wordt immers slechts verplaatst naar het buitenland. Voor Nederlandse kunststofverwerkers met een beperkt marktaandeel in Nederland kan het betekenen dat ze zich geheel gaan richten op buitenlandse markten. Ook kan het ertoe leiden dat verwerkers zich toespitsen op producten waarin de norm makkelijker te halen is. Daardoor blijft de technologische ontwikkeling van producten met complexe eisen voor bijvoorbeeld de lucht-en-ruimtevaarttechniek en hightechindustrie achter.

 

Ambities ABN Amro

ABN Amro heeft zich onder andere gecommitteerd aan het Plastic Pact. Samen met de Rijksoverheid streeft zij naar een circulaire kunststofeconomie. Om dit te bereiken, scheidt de bank al het bedrijfsafval met het oog op hoogwaardige recycling. Ook is de bank overgestapt op herbruikbare koffiebekers van gerecycled plastic. De afdelingen Inkoop en Facilitair Management sturen op het beperken van de inkoop en het gebruik van plastic verpakkingen en wordt hergebruik van kantoormeubilair gestimuleerd.

 

Daarnaast worden de betaalpassen sinds 2022 vervaardigd van gerecycled plastic. Dit komt overeen met ruim 600.000 passen per jaar.

 

Rentekorting

Ook verstrekt ABN Amro de Transitielening aan mkb-klanten. Bedrijven krijgen rentekorting als zij aantoonbaar minder afval produceren of meer recyclaat in hun kunststofproducten gebruiken.
 

 

Reacties (3)

Geachte heer Kemps,

Spuitgieters verwerken inderdaad hun post industrieel afval, maar de bijmeng verplichting en ook de EU sturen aan op inname van post consumer afval en dat is van extrusie herkomst in 95% van de gevallen, onverwerkbaar voor de injection moulding industrie, tenzij in zeer uitzonderlijke gevallen.

Echter zowel de extrudeurs voor eenmalige verpakkingsmaterialen en vooral ook de extrudeurs van zwart dikwandige PP of PE buizen kunnen wél op een eenvoudige wijze dit afval aan.

Voorbij gaan aan de produciemethode is voorbijgaan aan de essentie van de zaak wat betreft de verwerkbaarheid van postconsumer platic afval : er zijn processen die dat toelaten en andere niet.

Met vriendelijke groeten,
Emiel Van Hemeldonck
Emiel Van Hemeldonck, 26 februari 2024 11:52
Beste Emiel,
Bedankt voor uw uitvoerige reactie. Ik heb juist dit artikel geschreven om de problematiek rond vervroegde invoering van de bijmengplicht aan de kaak te stellen. In Nederland voert met name de branchevereniging NRK een gerichte lobby om de voorgenomen normering uit te stellen en de normen aan te passen aan de praktijk. In mijn artikel laat ik daarom ook de NRK directeur Harold de Graaf aan het woord. Ik ben geen fan om de regeling te compliceren door expliciet onderscheid te maken tussen de productietechnieken van de kunststofverwerkers. Spuitgieters hergebruiken of verkopen zeker hun post-industrial afval, maar er kan nog zeker winst geboekt worden bij het hergebruik van post-consumer afval. Uw laatste punt met betrekking tot chemische recycling onderschrijf ik. Deze techniek is onontbeerlijk om het vervuilde post-consumer kunststofafval te hergebruiken, echter de verschillende processen die onder de noemer chemische recycling vallen zijn in het algemeen zeer energie-intensief en nog volop in ontwikkeling.

Mvgr, David Kemps, ABN AMRO
David Kemps, 22 februari 2024 12:02
Geachte heer Kemps,

Ik heb met aandacht uw artikel gelezen in het tijdschrift Kunststof& Rubber over het ‘bijmengen tot 15%’….. voorwaar een gevaarlijke maatregel wanneer men niet het juiste onderscheid maakt in het verwerkingsproces.

Dit is tegelijk ook mijn kritiek op het artikel zelf : wij moeten de overheid er dringend over informeren dat er een fundamenteel onderscheid dient gemaakt te worden tussen het injection moulding process en het extrusie proces (extrusie van platen en folies).

Waarom ?

1. 95% van de plastic afval berg bestaat immers uit one way producten die enkel met extrusie zijn tot stand gekomen, dwz. al dit materiaal heeft ten hoogste een melt index van < 2, waar injectie nood heeft aan materialen met minstens een index van 10 of meer (in veruit de meeste gevallen).
Je kan dus niet zomaar een verplichting opleggen aan de spuigieters om ook extrusie materiaal te gaan bijmengen, maar dit kan wel (!) voor de extrudeurs.
Ook 95% van het bio gebaseerde kunststof is enkel geschikt om in extrusie produkten verwerkt te worden.

2. Circulariteit : wij kunnen absoluut stellen dat er voor de injectie producten bijna een 100% circulariteit reeds bestaat en dat 100% van het (ex spuitgiet) materiaal dat recycling bedrijven verwerken ook door de sector geabsorbeerd wordt in de verwerking van nieuwe bloempotjes of paletten of allerlei minder veeleisende producten qua maatvoering en kleur.
Immers, de economische logica zelf zorgt hiervoor omdat deze stromen mooi zuiver kunnen worden aangeboden zodat de verwerking (tot 100% (!) in eenzelfde product) geen enkel probleem stelt en tegelijk de kg prijs van deze recyclaten juist lager ligt dan van nieuwe grondstoffen ! iedereen is dus vragende partij om deze materialen te verwerken van zodra het kwaliteitsniveau van het product dit ook toelaat.

Wat zijn de beperkende factoren ?
1.kleur : meestal is enkel nog zwart mogelijk, wat in veel gevallen totaal ongewenst is. Als men bijmenging gaat verplichten : heeft men dan hierbij stilgestaan bij dit belangrijke aspect ?
2.toleranties en vlakheid : gaan naar beneden omdat de materiaaleigenschappen natuurlijk nooit volledig constant zijn.
3.machines moeten vaak veel meer bijgestuurd worden
4.soms hogere afval percentages
5.voor herbruikbare food verpakkingen : trays en bakken is er de tegenstrijdige EU wetgeving inzake migratie die in de meeste gevallen niet toelaat om recyclaat in te zetten.

Conclusie : wij moeten als kunststof sector zeker iets doen en de afvalberg moet aangepakt worden, maar men moet daartoe als overheid professioneler te werk gaan en minder idealistisch :

1.eerst zich richten tot de producenten van one way kunststoffen : one way plastics moeten eerst daar worden aangeboden.
2.zich vooreerst richten tot extrusie bedrijven : omdat ze zich moeten realiseren dat het vooral ook extrusie afval gaat, dus onderscheid maken in de herkomst van de kunststof.

In plaat materiaal en ook in extrusie processen (film en blow melding van flessen) is co extrusie heel goed mogelijk en in de tussenlagen kan dit afval perfect verwerkt worden om zo voor foodcontact aanvaardbaar te worden (in enigermate want migratie van bepaalde geuren kan altijd nog een probleem vormen…) De lage melten zijn voor hen natuurlijk geen probleem.
De kleur zwart speelt in de tussen laag ook geen rol.

3.de producent van hoogwaardige herbruikbare injectie producten (volledig) ontzien, want zij verwerken al 100% van het begeerde ex spuitgiet materiaal.

4.stoppen met over chemische recyclage te spreken alsof dit al een mature markt is.

Met dank om dit standpunt ook voor te leggen aan de Nederlandse kunststoffen federatie want de wijze waarop onze overheden dit willen doordrukken door alle plastics op één hoop te gooien alsof het vezelplaat, aluminium of staal betreft is onverantwoord voor de delicate verwerkingsprocessen en hoge producteisen waarmee wij geconfronteerd worden.

Met vriendelijke groeten,
Emiel van Hemeldonck
Didak Injection
Emiel van Hemeldonck , 20 februari 2024 11:33
 

Focus op ...

Agenda

12 juni 2024

European Wind Blade Recycling Summit 2024

The summit will highlight the pivotal updates on the European outlook for wind blades while also...

18 september 2024, 's-Hertogenbosch

Kunststoffen 2024

De Kunststoffenbeurs is dé centrale plek waar de Benelux kunststof- en rubberketen actuele kennis deelt,...

3 oktober 2024, Den Bosch

AM for Production

Tijdens AM for Production ontmoet je AM machinebouwers, componentleveranciers, grondstofleveranciers,...

Meer agendapunten »